Soorten bouwhistorisch onderzoek
Om inzicht te krijgen in de monumentale waarden wordt bij veranderingen aan een gebouw of een complex van gebouwen om een bouwhistorisch onderzoek met waardestelling gevraagd. Bij sommige gemeenten is het zelfs een verplicht onderdeel van de vergunningsaanvraag.
Er zijn drie varianten van bouwhistorisch onderzoek met verschillende diepgang. Welke vorm van onderzoek noodzakelijk is, is sterk afhankelijk van de projectomvang, de omvang van de ingre(e)p(en), de mate waarin bekend is of het gebouwde object waarden bezit en de mate waarin het object toegankelijk is voor onderzoek.
In de Uitvoeringsrichtlijn Bouwhistorisch onderzoek met waardestelling – URL 2007 worden drie vormen van waardestellend bouwhistorisch onderzoek onderscheiden:
• bouwhistorische inventarisatie
• bouwhistorische verkenning
• bouwhistorische opname
Bouwhistorische inventarisatie
De bouwhistorische inventarisatie betreft vaak een groter gebied of een verzameling gebouwen om hier aanwezige of vermoede cultuurhistorische waarden inzichtelijk te maken in de vorm van verwachtings- of attentiekaarten. Bij deze onderzoeksvorm worden op basis van een analyse van het exterieur en een beknopt onderzoek naar literatuur-, beeld- en kaartbronnen de aanwezige waarden ingeschat.
Bevindingen van een bouwhistorische inventarisatie kunnen worden ingezet voor het opstellen van bouw- of cultuurhistorische waarden- of verwachtingenkaarten. Ook is deze vorm van onderzoek zeer geschikt om, samen met de resultaten van andere partijen, te worden ingezet voor het ontwikkelen van ruimtelijk beleid, het opstellen van monumentenlijsten of als input voor bestemmingsplannen.
Bouwhistorische verkenning
De bouwhistorische verkenning is doorgaans object- of complexgericht: een specifiek gebouw of gebouwengroep.
Bij deze onderzoeksvorm op hoofdlijnen worden de bouwvorm, het ontwerp, (veranderingen in) het gebruik, constructie(methode), indeling, afwerkingen en bouwsporen onderzocht. zo nodig specialistische onderzoekers ingeschakeld. Aan de hand hiervan worden de bouw- en gebruiksgeschiedenis en de aanwezige cultuurhistorische waarden van het object in kaart gebracht.
De rapportage bevat een overzicht in grote lijnen van de bouwgeschiedenis, een beschrijving en analyse van de bestaande toestand met beeldrapportage, globale bouwfaseringstekeningen, een waardestelling met waardestellingstekeningen en aanbevelingen voor eventueel verder onderzoek. Dit geeft een eigenaar of ontwikkelaar duidelijke uitgangspunten voor een verantwoorde omgang met het object. Daarnaast dient de waardestelling als toetsingskader voor restauratie, verbouwing of herbestemming.
Bouwhistorische opname
De bouwhistorische opname is de meest uitgebreide vorm van onderzoek. Vaak is dit pas mogelijk wanneer recente interieurafwerkingen zijn verwijderd. Op die manier komen ook de vroegste bouwfasen van het object in beeld. Naast (veelal) meerdere locatiebezoeken en soms beperkt destructief onderzoek, vindt uitgebreid literatuur- en archiefonderzoek plaats.
Een bouwhistorische opname kan ook op onderdelen van een gebouw worden toegepast en wordt dan aangeduid als ‘deelopname’.
De bouwhistorische opname resulteert in een rapportage met een beschrijving van de bestaande toestand met beeldrapportage,
een analyse van de bouwgeschiedenis met bouwfaseringstekeningen, een waardestelling met meer gedetailleerde waardestellingstekeningen en aanbevelingen voor verder onderzoek. Aangetroffen interieurafwerkingen kunnen (indien gewenst) worden verwerkt in een ruimteboek.
Afhankelijk van het onderzoeksobject worden zo nodig specialistische onderzoekers ingeschakeld. Enkele voorbeelden van specialistisch onderzoek zijn:
• dendrochronologisch onderzoek
• materiaaltechnisch onderzoek
• interieurhistorisch onderzoek
• kleuronderzoek
• tuinhistorisch onderzoek
Analoog aan de archeologische praktijk kan tijdens de uitvoering van verbouwingswerkzaamheden documentair bouwhistorisch onderzoek worden uitgevoerd. Daarbij worden bouwhistorische structuren, sporen en vondsten gedocumenteerd, voor het vergroten van kennis over historische gebouwen en een betere uitvoering van onderhoud en restauratie. Een uitgebreid overzicht van de methodes die de bouwhistoricus hanteert is te vinden in het boek Inleiding in de bouwhistorie.