Gebogen betondaken volgens methode fusée céramique uit de wederopbouwperiode
De Voorburgse architect Albert van Essen ontwierp in 1953 de overhemdenfabriek van de Eerste Leidsche Manufacturen Industrie aan de Leidse Lammenschansweg. Het dak bestond uit hele en halve gebogen betonnen schaaldaken volgens het zogenaamde fusée céramique systeem.
De Franse architect J. Couëlle had dit systeem (her)uitgevonden en in 1938 te Marseille gepatenteerd. Kenmerkend is de toepassing van de zogenaamde fusée, een flesvormig geribd hol aardewerken element. Deze worden in elkaar geschoven tot lange slierten en gelegd op een dunne laag cementspecie die is aangebracht op een gebogen mal. De aardenwerken elementen worden vervolgens afgesmeerd met een tweede dunne laag specie. Wapening kan de constructie verder verstevigen. Een ijzeren trekstaaf spant vervolgens de gebogen daken.
Het ingenieuze bouwsysteem is met name toegepast in de wederopbouwperiode (1945-1965), omdat het licht is en veel materiaal bespaarde. Bovendien hadden de holle elementen thermische en akoestische isolerende eigenschappen.
Het dak is geleverd door de Nefumij uit Breda. De heren F.A.J. Smits en P.W. van der Dries verkregen in 1945 het Nederlandse octrooi voor het fusée céramique systeem. Zij richtten in Breda de Nederlandse Fusée Céramique Maatschappij (Nefumij) op. De keramische fusées werden door de Stoompannenfabriek Echt geproduceerd.
Het is onbekend hoeveel gebouwen er in Nederland nog zijn met dit systeem. Omdat een gedegen inventarisatie ontbreekt hebben de fusée céramique daken veelal geen enkele bescherming en kunnen ze zonder bezwaar gesloopt worden.
De achterzijde van de voormalige overhemdenfabriek van ELMI in 2019, vóór de sloop in 2020. Foto Erfgoed Leiden en Omstreken
Verder lezen
Langejan, A., 1949, ‘Fusees Ceramiques, een nieuw bouwmateriaal’, in: Bouw, p. 518-520.
Stenvert, R., 2012, Biografie van de baksteen 1850 – 2000, Zwolle, p. 258-261.